De klinische bril in organisatiewerk

Mensen die mij een beetje kennen, weten dat ik me tijdens mijn doctoraatsonderzoek jarenlang heb verdiept in het klinisch paradigma om naar organisaties en samenwerking te kijken. Ik voerde actie-onderzoek uit in complexe samenwerkingscontexten (1999-2006).

Deze kijk op organisaties heeft me de laatste 20 jaar telkens weer geïnspireerd in het nieuwsgierig onderzoeken wat er speelt tussen mensen.

Het klinisch perspectief geeft je een betere voeling met

  • de relationele bedrading en de groepsdynamieken in teams
  • de ‘onderstroom’ in samenwerkingsrelaties
  • de onbewuste interacties tussen leidinggevenden en medewerkers
  • de impact van organisatiecultuur op het individuele en collectieve gedrag
  • de zuigkracht van conflictdynamieken

Mijn oog viel dus niet toevallig op een dun boekje, half verstopt op een schap in de boekenwinkel: Leiderschap en psychoanalyse. Het is een compilatie van artikels van een symposium rond dit thema.

Ik deel graag een paar inspirerende stukjes en citaten.

Een bloemlezing

In de inleiding stipt Jos Dirkx aan dat het opvallend is dat de psychoanalyse uit het curriculum van psychologiefaculteiten en uit de opleiding van psychiaters verdwijnt om vervolgens weer op te duiken in allerhande managementboeken!

Het probleem is dat de doorgedreven individualisering – ik laat mij door niemand vertellen wat ik moet doen – haaks staat op de roep naar meer leiderschap.

Er lijkt inderdaad een paradox te leven in organisaties. Er is een grote tendens naar persoonlijk leiderschap en zelfsturend werken. Anderzijds blijft het thema leiderschap een hot topic in managementland en kijkt iedereen naar ‘boven’, zeker als het niet lekker loopt.

Leiderschap wordt gedefinieerd als een ‘reciproque relatie’ waarin er wederkerigheid bestaat tussen de leider en degenen die hem volgen. “Leiderschap is een interactie”.

Het thema ‘goed volgerschap’ is minder aanwezig in de managementliteratuur, maar duikt toch af en toe op. En je kunt maar leiderschap opnemen als anderen het je ook gunnen en een mandaat geven om aan de kar te trekken.

Thijs de Wolf beschrijft de relatie tussen leider en organisatie of leider en volgelingen als een relatie waar de partijen inspelen op elkaars onbewuste en regressieve wensen (bv controleren; gered worden).

Hij beschrijft, in lijn met het werk van Manfred Kets de Vries, verschillende types van leiders (bv narcistische, achterdochtige, dwangmatige en afwezige leiders).

Tijdens veranderingen ontstaat er een situatie van regressieve afhankelijkheid. Deze afhankelijkheidsbehoeften worden naar buiten verplaatst – geprojecteerd – en wel in het leiderschap.

In mijn werk als conflictoloog besteed ik vooral aandacht aan de regressieve dynamieken die op de voorgrond komen bij conflict, heftige gebeurtenissen of verwaarlozing. Dit gaat bijvoorbeeld over dynamieken van zondebokvorming, dader-slachtoffer patronen, polarisatie of extreme machteloosheid.

Een kwestie van balans

Ariëtte van Reekum onderzoekt vrouwelijk en mannelijk leiderschap. Leiderschap wordt sterk geassocieerd met mannelijkheid.

Van mannen verwachten we een rationele, dominante en taakgeoriënteerde aanpak, terwijl we van vrouwen verwachten dat ze emotioneel, intuïtief en empathisch zijn in hun leiderschap.

De leider is ’tweemaal geboren’, heeft vaak ingrijpende ervaringen gehad in zijn leven en heeft een gevoel van ‘anders’ zijn dan zijn omgeving. (…)

De leider beseft dat er grenzen zijn, hij kan onderscheid maken tussen binnen- en buitenwereld, tussen fantasie en werkelijkheid, en tussen zichzelf en anderen.

Dit klinkt ruim 20 jaar na het verschijnen van dit boekje een beetje cliché. Ondertussen is er relevantere literatuur over de mannelijke en vrouwelijke kwaliteiten van leidinggevenden, yin en yang, los van gender.

Leiderschap is veel meer dan een functie, positie of titel. Het gaat over

  • zijn: een gevoel van identiteit gebaseerd op belangrijke waarden, een persoonlijke visie
  • kunnen: een gevoel van mastery en competentie
  • willen: handelen, iets willen neerzetten of in beweging brengen

In mijn opleidingen vraag ik leidinggevenden steevast welk soort leidinggevende ze zijn of willen zijn. Velen hebben daar nog nooit over nagedacht…

Rudy Vermote zoomt in op leidinggeven en het groepsonbewuste. Hij gebruikt hiervoor het gedachtegoed van Bion. Die beschreef hoe een groep op twee niveaus functioneert: in een werkmodus en in een ‘basic assumption’ modus (bv afhankelijkheid, vechten/vluchten).

De hoodtaak van de leider is het bewaken van de realiteitsmodus van een groep – en het onderkennen van het krachtenveld met de basic assumptions daarin.

De groepsdynamische visie van Bion en consoorten (de Tavistock traditie, Group Relations) is de basis geweest van mijn onderzoekswerk. Het is een ingewikkelde theorie die ik al jarenlang probeer te ‘vertalen’ en toegankelijk maak voor anderen.

In een laatste hoofdstukje gaat Bas de Mol in op leiderschap en moraliteit. Een zeer actueel thema!

Kortom, een klein boekje met wat frisse ideeën rond leiderschap voor wie open staat voor iets nieuws!!

 

Referentie: Dirkx, J. & W. Heuves (red) (2011). Leiderschap en psychoanalyse. Amsterdam: Uitgeverij Boom.